Kraai, vos, wild zwijn en buizerd (shutterstock.com)
In alle fasen van zijn levenscyclus is de Patrijs is kwetsbaar voor roofdieren. Tijdens het broedseizoen kunnen onbeheerde eieren worden geroofd door kraaiachtigen, ratten, egels, kleine marterachtigen, katten en wilde zwijnen. De eieren en broedende vrouwtjes kunnen ook prooi worden van grotere roofdieren zoals vossen en dassen. Nadat ze uitgekomen zijn, kunnen de kuikens ten prooi vallen aan dezelfde roofdieren. Uitgevlogen jongen en volwassen vogels kunnen vooral gepakt worden door vossen, marterachtigen, haviken, kiekendieven en buizerds.
Meer dan 50% van de patrijsnesten gaan verloren door predatie; het percentage is rond de 15% in gebieden waar de predatordichtheid laag is. Jaarlijks, sterft 45-65% van de volgroeide vogels (jacht niet meegerekend), de meeste door predatie. Het belang van predatie als een regulerende factor voor patrijs dichtheid werd experimenteel aangetoond op landschap-schaal in Engeland. In een gebied werden op legale wijze de gewone roofdieren verwijderd. Na drie jaar was de dichtheid van patrijzen na het broedseizoen 3,5 keer hoger, en in het voorjaar voor het broedseizoen 2,5 maal hoger in het gebied waar de roofdieren waren verwijderd dan waar ze niet waren verwijderd. Uit een grootschalige ecologische onderzoek in Frankrijk bleek dat patrijs voorjaarsdichtheden van patrijzen en populatietoename negatief gecorreleerd waren met dichtheid van kiekendieven. In Polen werd in een 14-jaar durende studie een daling van broedsucces en het overleven van volwassen dieren voornamelijk toegeschreven aan de toegenomen dichtheid nesten en zich voortplantende vrouwelijke roofdieren, met name vossen.
Het vermijden van predatie
Een groep patrijzen goed zichtbaar in de sneeuw (© Markus Jenny).
Voor bescherming tegen roofdieren vertrouwt de patrijs op schutkleuren van zijn verenkleed, waakzaamheid (buiten het broedseizoen ook nog door het leven in families of groepen) en de beschikbaarheid van de hogere vegetatie als dekking om zich in te verbergen. De laatste kan met name een probleem in de moderne agrarische landschappen, waar vooral na de oogst, heel weinig dekking over kan blijven en in de sneeuw. Een van de basisvoorwaarden voor het beheren van patrijzenpopulaties is dan ook om ervoor te zorgen dat er het hele jaar door voldoende dekking beschikbaar is. De vegetatie moet voldoende open zijn voor patrijzen om erin te kunnen lopen en zich erin te verplaatsen, maar ook voldoende dekking geven als bescherming tegen tegen lopende en vliegende roofdieren. Het kan bestaan uit klimmende vegetatie langs heggen, permanent begroeide stroken, met opzet ingezaaide hoge gewassen of kruiden (zoals boerenkool), of een hoog stoppelveld in de winter. Het moet niet in de buurt liggen van bomen of bossen die aantrekkelijk zijn voor roofdieren en liefst in de buurt van foerageergebieden voor de patrijs.
Beheren van predatoren
Als de dichtheid aan roofdieren laag is, kun je ze regelmatig zien zonder ze te verstoren (behalve in een vroege fase van populatieherstel, wanneer elk verloren gegane individu belangrijk is). Bij een gemiddeld aantal roofdieren, zal de betekenis ervan afhangen van de doelstellingen van natuurherstel. Als het doel is om af en toe patrijzen te zien, of om er een paar in de valkenjacht te slaan (waarbij een succesvolle dag kan inhouden dat er slechts één gevangen is), dan is het minder belangrijk dat een aanzienlijk deel van de jaarlijkse aanwas uiteindelijk door roofdieren wordt opgegeten. Echter, als het in stand houden van voldoende dieren om ook nog te kunnen jagen het belangrijkste motief is voor het beheer van het habitat en het geven van wintervoeding aan patrijzen, zoals in een antal landen om ons heen het geval is, dan kan zelfs een beperkte mate van predatie een conflict opleveren. Als de dichtheden van roofdieren hoog is, kan habitatbeheer alleen onvoldoende zijn voor het in stand houden van een patrijzenpopulatie, en kan het verminderen van het aantal van de meest algemene roofdieren noodzakelijk worden.
In Europa verschilt het beheer van roofdieren en de methoden die mogen worden gebruikt van land tot land. De inzet die nodig is om individuele roofdieren te verwijderen is groot in tijd en dus geld en werk. De sociale aspecten van het beheer van predatoren het werk, dat ermee gemoeid is en de winst in beheer van andere soorten kunnen ook verschillen van land tot land.
op het internet
Uw nationale Perdix site geeft informatie over predatie te beheersen om zo de negatieve invloed op patrijzen zo klein mogelijk te maken.